Copyright © 2014 by Nvvve-Anuuda   •   All Rights reserved   •
Home About Me My Family My Hobbies My Work My Pictures Contact
‘Propaganda dodelijker dan kanonnen'
Krantenartikel uit HET VOLK van vrijdag 27 maart 1998
KOKSIJDE - "Voor de bur­gers waren wij zoveel als een ver­zekering. Tot op zekere hoogte gijzelden ze ons zelfs.
We waren niet bewapend, we riskeerden net als de burgers elke dag ons leven, maar de moslims achtten onze
bescherming onmisbaar. Nooit lieten ze ons allen tegelijk uit hun sector vertrekken, omdat ze vreesden dat de Kroaten daarvan gebruik zouden maken om de moslirnkant van Mostar te be­stormen."Luchtmachter diende als militair waarnemer in 't heetst van de strijd rond Mostar. Luchtmachtcommandant Ludo Sallaerts (nu 46) kwam vier jaar geleden definitief terug uit de Zuid-Bosnische stad Mostar, mis­schien méér nog dan Sarajevo een martelaarstad van voormalig Joe­goslavië. Elke dag nog spookt de absurditeit van de wreedheden die hij er zag door zijn hoofd, mis­schien omdat hij er zelf bijna het slachtoffer van werd. Sallaerts is één van de zowat negenduizend Belgische militairen die zich zon­dag laten huldigen op het feest van "Soldaat voor de Vrede" in het Koning Boudewijnstadion. Als militair waarnemer voor de VN telde hij vier maanden lang de inslagen van bommen, obussen en granaten in het door moslims be­woonde stadsdeel. Hij hield de aantallen slachtoffers bij, netjes verdeeld over militairen en bur­gers. Hij probeerde de partijen te verzoenen, of tenminste tijdelijk hun aanvalsdrift te kalmeren. 
Oog in oog met de dood
Even lang vroeg hij zich af: waarom?
Sallaerts: "Daar ben ik nu nog niet achter. Ik weet alleen dat het niet zomaar een conflict was van Kroaten tegen moslims. Aan beide kanten vochten moslims én Kroaten. In Mostar woedde een politiek conflict tussen burgers die zich lieten meesleuren door volks­menners van alle slag om elkaar uit te moorden in het belang van enkelen. Ze hadden ook huurlin­gen in dienst, onder wie minstens één Belg. Ik heb er vooral geleerd dat media en propaganda dodelij­ker wapens zijn dan geweren en kanonnen. Ik hou mijn hart vast als ik zie welke Vlaams- Waalse hetze nu weer aan de gang is bij ons."

Vier keer stond de commandant oog in oog met de dood, vier keer ontsnapte hij door een klein mira­kel. "Een sniper schoot een paar centimeter naast mijn hoofd een gat in de muur toen ik het kwartier verliet. Een jongen van tien werd tussen een collega en mezelf neer­geschoten. Mortierbommen scho­ten de jeep waar ik net was uit­gestapt in brand; bij die aanval vielen verschillende doden. We raakten ik weet niet meer hoe weg uit een hinderlaag waarin de wielen onder de jeep werden weggeschoten. Het naamplaatje op de borst van mijn smokevest, achter in de wagen - waar eigenlijk een Rode Kruis-medewerker hoorde te zitten - kreeg een voltreffer. Ik bewaar het als een relikwie."
De Stari Most
De Stari Most, de middeleeuwse brug in Mostar, werd opgeblazen. De beelden van die vernietiging schudden de wereld wakker en gaven Mostar een plaats naast Sarajevo. De oude brug is inmiddels vervangen, eerst door deze voorlopige constructie en achteraf heropgebouwd.

Waarnemers woonden bij en leefden met de plaatselijke bevolking. In Sallaerts geval dus de moslims van Mostar. Daardoor zaten ze ook echt midden in elk gevecht en bombardement, en waren ze evengoed als de Bosniërs doelwit van beschietingen.

Sallaerts: "We konden alleen hopen dat de gram ten niet op óns hoofd zouden vallen en proberen over de radio onze collega's aan de overkant te bereiken, om te vragen dat ze daar die aanvallen zouden stoppen. Nogal futiel na­tuurlijk, net als de manier waarop de internationale gemeenschap humanitair tussenkwam. Voor­raden werden veelal buiten het bereik van de moslims gedropt, of op een helling waar iedereen een dankbare schietschijf vormde voor de Kroatische mitrailleurs en scherpschutters. Wat over de weg arriveerde bleef onvermijdelijk deels achter in Kroatische han­den." Waren al die risico' s dan wel de moeite? Was het werk daar nuttig, in een oorlog van de ene buur tegen de andere, waarvoor onze soldaten uiteindelijk toch niet zijn opgeleid?

Sallaerts: "Natuurlijk wél! Ook militair gezien heb ik er veel ge­leerd, maar dat is niet het belang­rijkste. Wellicht nog het nuttigste wat we deden, was de internatio­nale aandacht vestigen op het ster­ven van Mostar. De BBC-beelden van de vernietiging van de be­roemde Stari Most (de middel­eeuwse brug die hét symbool was van het multiculturele Mostar) hebben wij, tégen de regels in, naar buiten gesmokkeld, verstopt in de doos van een gevechtsrant­soen. Dat heeft de wereld wakker geschud. Eindelijk was Bosnië niet meer Sarajevo alleen, maar ook Mostar. Enkele maanden later was er een voorlopig be­stand."

Ook dán toonden de media zich dus het gevaarlijkste wapen

                                                                                                                                                             Fred Vandenbussche
                             EX-JOEGOSLAVIE (1992-1993)
                                                         "Eén verdachte beweging en je bent verleden tijd"


                                                                                                                     Artikel uit Panorama/De Post van 18-30 april 1998

"One person, one minute" , lacht de 41-jarige Ludo Sallaerts. "Dat was de meest gebruikte kreet. Maar lang hebben we dat niet volgehou­den. Werkelijk iedereen wou onze mobilofoon gebruiken om contact . te krijgen met vrienden en familie­leden. Hartverscheurende tafere­len heb ik daar gezien. Mensen die elkaar eindelijk terugvinden, maar ook een moeder die te horen krijgt dat haar dochter daags tevoren om het leven was gekomen. One per­son, one minute ... Op zo'n moment kun je toch niet ingrijpen. Sallaerts schudt het hoofd. Zes we­ken lang toerde hij als EG-waarne­mer door het voormalige Joegosla­vië. Ongewapend en in hagelwitte uitrusting. "Zo neutraal mogelijk" , zegt hij. "Bovendien is een wapen daar van weinig nut. Niemand laat zich er nog intimideren door vuurwapens. Mensen gaan slapen en worden wakker met hun geweer in hun armen en als het er echt op aan­komt,trek je toch altijd aan het kortste eind. Eén keer zijn we op­gepakt door de Servische milities en meegevoerd voor ondervraging. Op zo'n moment prijs je je gelukkig dat je met lege handen staat. Eén verdachte beweging en je bent verleden tijd.
                                                                            Ludo Sallaerts (midden)

Sallaerts vertrok eind oktober '92 en bracht samen met een Belgische en een Portugese collega vijf van de zes weken in de Krajina door. Kroatisch grondgebied, bezet door de Serviërs. Met zijn drieën vonden ze onderdak bij een Servisch gezin. Een modelfamilie. uitgekozen door de plaatselijke burgemeester. "Serviërs door dik en dun. Trots dat ze die titel dragen, maar net als het overgrote deel van de bevol­king oorlogsmoe. De gewone mensen kunnen het allemaal niet zo goed meer volgen. De gevechten, de doden, ze hebben er genoeg van. Soms werd er ook te veel van ons verwacht. De Kroaten gingen er­van uit dat we alle Serviërs hun wa­pens zouden afpakken en omge­keerd, maar dat was onze taak niet. Als we iets ongeregelds opmerkten, moesten we ons beperken tot het rapporteren van die feiten en dan nog was het aan te raden voorzichtig te zijn. De propagandamachine draait op volle toeren en voor je het weet wordt je informatie of je hulp misbruikt. Zo stonden we een tijdje in voor de begeleiding bij het uitwisselen van gevangenen. Toen we erachter kwamen dat de Serviërs die mensenruil gewoon zagen als een etnische zuivering, zijn we er meteen mee gestopt. We werken enkel voor mensen, niet voor poli­tieke ideeën. Zonder onderscheid des persoons. Die houding wekte wel eens wrevel op, maar over het algemeen was de bevolking bijzon­der vriendelijk en behulpzaam. Het blijft natuurlijk wel een akelige werksfeer. Je hoort constant scho­ten en ontploffingen. Twee of drie keer per dag doorkruisten we de frontlijn, dwars door de vuurlinie. heel het gebied is ondermijnd ... "
                                                                                                                                                                Eric Goens
                                 DE BLAUWHELMEN-HISTORIE

"Het behoeden van de volgende generaties voor de gesel van de oorlog." In die bewoordingen werd de oprichting van de Verenigde Naties gerechtvaardigd. Het zogenaamde handvest van de VN werd op 26 juni 1945 door vijftig landen ondertekend. Geweld was voortaan uit den boze, "tenzij in het algemeen belang" . Ter ere van dat algemeen belang voorzag het handvest van de VN aanvankelijk de oprichting van een eigen leger. Dat VN-leger is er nooit gekomen, de meningsverschillen tussen Oost en West waren onoverbrugbaar. Sindsdien wordt bij elk nieuw conflict beroep gedaan op de solidariteit van de verschillende landen. De leden van de aldus gevormde multinationale strijdmachten worden 'blauwhelmen' genoemd. "Een leger kun je dat niet noemen", zegt Luc De Vos, hoogleraar geschiedenis aan de Koninklijke Militaire School. "Eigenlijk is de VN één grote praatbarak. De rol van de blauwhelmen bestaat erin om zoveel mogelijk tijd te winnen voor de diplomaten. Dat zorgt natuurlijk voor immobilisme, maar het is nog altijd beter dan niets."

De blauwhelmen werden voor het eerst ingezet tijdens de oorlog in Palestina in 1948. Datzelfde jaar kwam de VN ook meteen in actie in het grensgebied tussen India en Pakistan, maar in beide gevallen ging het hoofdzakelijk om kleine contingenten van waarnemers. Het zware werk kwam er pas met de Korea-oorlog in juni 1950, meteen de meest bloedige onderneming die de VN in zijn bestaan ondernam. In drie jaar tijd zouden meer dan 600.000 blauwhelmen naar het gebied gestuurd worden. Het aantal slachtoffers wordt geschat op 57.000. Van de drieduizend Belgen die naar Korea trokken, sneuvelden er ruim honderd. "Schrijnende cijfers," aldus De Vos, "vooral omdat bij alle andere interventies het aantal slachtoffers aan VN-zijde in totaal rond de honderd schommelt."

Tien jaar later zorgde het Congolese conflict voor de grote ommekeer in de VN-politiek. Er werd een macht van honderdduizend blauwhelmen op de been gebracht, en een voor die tijd absurd hoog bedrag van 400 miljoen dollar uitgegeven. Bovendien vertikte de Sovjet-Unie het om zijn deel van de kosten te dragen, zodat de VN noodgedwongen de tering naar de nering moest zetten. Financiële voorzichtigheid was meer dan ooit geboden.

Toen in de jaren '60-'70 het Afrikaanse continent zo goed als op zijn grondvesten beefde, bleef de VN-actie relatief beperkt. "De herinnering aan Kon­go was nog steeds aanwezig", zegt  De Vos. "Vandaag is er een nieuwe generatie aan de macht en die is de financiële strop van destijds vergeten." De VN zendt dus opnieuw zijn zonen uit: anno '93 zijn 40.000 blauwhelmen aan de slag in alle mogelijke uithoeken van de wereld.

“De taak van de blauwhelmen bestaat er eigenlijk in om zoveel moge­lijk tijd te winnen voor de diplomaten.”

De Belgische inbreng in de blauwhelmenhistorie is aanzienlijk. Met de actie in Somalië is België aan zijn negende VN-opdracht in zijn geschiedenis toe, maar in den beginne was ons land vooral een weliswaar geïnteresseerde, maar niet erg actieve toeschouwer. "België had tijdens de Koude Oorlog duidelijk partij gekozen voor de politiek van de geallieerden", zegt opnieuw De Vos. "Op die manier konden we moeilijk als zogenaamd neutrale troepen in een conflict interveniëren. De grootste inspanningen kwamen van de uitgesproken neutra­le landen zoals Ierland en Zweden. Vandaag zijn we dus zo goed als moreel verplicht om onze mouwen op te stropen."

Maar er is meer. "De afgelopen twee jaar zijn we ook één van de permanente leden van de VN-veiligheidsraad geweest. Als je die verantwoordelijkheid draagt, wordt het moeilijk om passief toe te kijken. Bovendien is het natuurlijk ook zo dat het Belgische leger door zijn snelle inzetbaarheid bijzonder geschikt is voor de huidige opdrachten. Dat hebben we te danken aan ons Afrikaans verleden. Toen hebben we geleerd ogenblikkelijk in te grijpen."

Het Afrikaanse verleden en de morele schuld hebben er dus voor gezorgd dat Belgische troepen anno '93 in Somalië en ex-Joegoslavië de kastanjes uit het vuur moeten halen. Die schuld is inmiddels bijna ingelost. "We hebben onze plicht meer dan volbracht", aldus ten slotte Luc de Vos. "Binnen afzienbare tijd is het de beurt aan an­dere landen."


© Eric Van Heuverswyn